Tucht: om de gemeente te bewaren bij Christus

Het hoofdstuk over de kerkelijke tucht in de concept-kerkorde is compleet herschreven. De insteek is positiever geworden, het hoofdstuk is beter ingebed in de rest van de kerkorde en de gemeente heeft er een prominentere plek in gekregen. ‘Tucht is nu veel sterker verbonden met omzien naar elkaar.’ Deze aanpassing illustreert dat voor de werkgroep die de tekst schreef en voor de regiegroep die ermee instemde, de nieuw voorgestelde kerkorde niet in beton gegoten is.

In september 2020 stuurde de regiegroep een nieuwe versie van de kerkorde voor de herenigde kerk naar GS en LV. Die week op heel wat punten af van de eerste versie, doordat commentaar daarop vanuit de kerken door de werkgroep toekomstige kerkorde (WTK) was verwerkt. Als gevolg van de coronabeperkingen hebben GS en LV het voorstel nog niet kunnen behandelen. Waarschijnlijk zal dat dit jaar na de zomer gebeuren.

Intussen heeft het denken in de werkgroep niet stilgestaan. Zo is er intensief gesproken over hoofdstuk D over de kerkelijke tucht: is de term ‘tucht’ nog wel bruikbaar in deze tijd? Waarom een heel hoofdstuk met een hoog theoretisch gehalte over iets wat niet of nauwelijks nog wordt gepraktiseerd? Wordt dit hoofdstuk geen buitenbeentje in de kerkorde, zonder duidelijke aansluiting op de rest, en zonder duidelijke aansluiting op de realiteit? Als resultaat van deze bezinning is het hoofdstuk herschreven en in een nieuwe versie ter behandeling aan GS en LV aangeboden.

Positiever

Wat zijn de voornaamste verschillen tussen de oude en de nieuwe versie van dit hoofdstuk van de kerkorde? Allereerst is de toonzetting positiever geworden. Volgens het rapport ‘wordt tuchtoefening door ambtsdragers en andere gemeenteleden beleefd als een afgezonderde ruimte binnen het kerkelijk gebouw, vol donkere hoeken en nare herinneringen, waar je liefst niet naar binnen gaat.’ WTK-lid ds. Menko Biewenga: ‘Tucht is in de kerk een beladen woord. Natuurlijk kun je best uitleggen wat tucht is en dat het doel ervan positief is, maar desondanks blijft het voor mensen beladen voelen. En juist het feit dat je het telkens moet uitleggen, maakt het minder geschikt als term in een kerkorde.’ Daarom, zegt het rapport, ‘starten we positief: de inzet is om de gemeente en haar leden bij Christus te bewaren. De tucht betekent enkel dat we dit serieus nemen: wanneer iemand wegloopt van de Herder, zal Hij dat niet zonder zorg aanzien, en dus mogen wij evenmin de andere kant op kijken.’

Wanneer iemand wegloopt van de Herder, zal Hij dat niet zonder zorg aanzien, en dus mogen wij evenmin de andere kant op kijken

De introductie bij hoofdstuk D verwoordt het zo: ‘In de gemeente van Christus zijn we met elkaar verbonden. Daarom zien we naar elkaar om: we laten elkaar niet los, maar proberen ieder zo dicht mogelijk bij Christus te houden.’ Omzien naar elkaar’ is volgens Biewenga de spits van dit nieuw geredigeerde hoofdstuk. ‘Tucht blijft een zwerfsteen uit het verleden, als het niet ingebed is in een levende gemeente met mensen die elkaar liefhebben, omzien naar elkaar en daarom elkaar ook aanspreken. Daarmee kruip je ook veel dichter tegen de Bijbel aan en doe je de Bijbel meer recht.’

Meer geïntegreerd

Naast die positievere invalshoek noemt WTK-lid ds. Kornelis Harmannij een tweede verandering ten opzichte van de eerdere versie. ‘We hebben de kerkelijke tucht nu in het grotere kader van het kerkelijk toezicht gezet, dat ook elders in de kerkorde ter sprake komt, vooral als taak van de ouderlingen. Daardoor staat dit hoofdstuk niet langer los van de rest van de kerkorde, maar is het nu meer geïntegreerd in de kerkorde als geheel. We hopen dat de tucht zo ook beter wordt geïntegreerd in het geheel van het gemeentelijk leven.’

Tucht blijft een zwerfsteen uit het verleden als het niet ingebed is in een levende gemeente met mensen die omzien naar elkaar

Gemeente prominenter

Daardoor, en dat is een derde verandering, krijgt de tucht ook een bredere opzet dan in de vorige versie. ‘Niet langer staat de kerkenraad centraal als het om tucht gaat, maar de gemeente en de ouderling komen veel meer in beeld,’ aldus het rapport. De rol van de ouderling, voordat de kerkenraad betrokken wordt bij een ernstige afdwaling in leer of leven, krijgt meer reliëf, net als de gemeente. ‘Het informeren van de gemeente is naar onze overtuiging in deze tijd een effectiever middel dan de ontzegging van het avondmaal. Het mag daarom prominenter in beeld komen en staat nu meer voorop dan in de vorige versie.’

Volgens Biewenga sluit dat goed aan bij Jezus’ onderwijs in Matteüs 18, ‘en dan nadrukkelijk het gehele hoofdstuk en niet alleen de verzen 15-17 waar vaak alleen maar naar wordt verwezen.’ Harmannij: ‘Daarin gaat het niet over afhouding van het avondmaal, maar over: zeg het de gemeente. Dat informeren van de gemeente, met inachtneming van alle zorgvuldigheidsregels die daarbij nodig zijn, benoemt bovendien het gevoelige punt voor betrokkene: de gemeente krijgt het te weten!’

Verrast

Biewenga hoopt dat de mensen door de nieuwe accenten in dit hoofdstuk van de kerkorde ‘verrast worden: hé, kan het ook zo? Dat mensen gaan beseffen dat dit wezenlijk bij de gemeenschap der heiligen hoort: dat het er niet om gaat mensen overboord te kieperen, maar dat omzien naar elkaar en toezien op elkaar wezenlijk is voor gemeente zijn, gemeenschap der heiligen. Terwijl mensen in de kerk van het woord tucht en wat daar omheen hangt vaak alleen maar koud worden, hoop ik dat ze hier warm van worden.’

Voor Kornelis Harmannij voelt de nieuwe tekst niet als een compromis, maar als een vooruitgang. ‘Het is er echt beter door geworden.’ Op mogelijke kritiek dat de tekst van de kerkorde op dit punt te veel toegeeft aan de praktijk, reageert hij: ‘Ja, de tekst sluit meer aan op de reële gemeentelijke praktijk. Je kunt het op papier allemaal goed geregeld hebben, maar als het in de praktijk gewoon niet gebeurt, wat heb je dan bereikt? Het moet wel werken! Ik geloof dat de lijnen die we trekken, voluit Bijbels zijn. En ik hoop dat kerkenraden zeggen: hé, dit kan ons helpen.’  Maar zal in een gemeentelijke cultuur van vrijblijvendheid, van wegkijken en van: ben ik mijn broeders hoeder, het omzien naar elkaar dat de kern is van deze kerkordebepalingen, wel gaan werken? Menko Biewenga: ‘Een andere cultuur in de gemeente ga je met een kerkorde niet regelen. Die zal echt moeten komen van de verkondiging. De kerkorde geeft randvoorwaarden, maar je moet het echt vanuit de prediking invullen met een appel vanuit het evangelie: elkaar niet de tent uitvechten, elkaar niet loslaten, maar naar elkaar omzien en op elkaar toezien.’

Hier is het rapport over het nieuwe hoofdstuk D van de kerkorde te downloaden.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *